Als ik je helpen zien kan, ik zou je helpen kijken naar hoe in het vroege ochtendlicht de eerste bloemknoppen ontluiken en hoe langs een paarse hemel de eerste streepjes licht verschijnen. We zouden samen wachten hoe door het kattenluik de olijke poes naar buiten treedt, de snorharen wijsneuzig opgericht naar de hemel en druppels melk nog bungelend aan haar staart.
Als ik je helpen zien kan, we zouden in de haven zien hoe zonverlichte schepen de ruime oceaan opvaren, ze zouden niet weten hoe de reis verliep maar het verlangen om te gaan zou groter zijn dan de neerdrukkende last van het anker. Misschien zouden dolfijnen hun vrolijke neus boven de golven steken of misschien zouden onbekende eilanden hen uitnodigen met droomachtige kusten.
Op deze aarde is meer te zien dan kindertekeningen verraden. Als ik je helpen zien kan, we zouden samen uren kijken hoe vogelwieken om torentransen draaien en hoe kevers als balletdanseressen over een boomblad bewegen. We zouden op blote voeten op bergtoppen staan waar sneeuw net witte laagjes heeft gelegd en in maanverlichte bossen zouden we in een bed van naalden ons vermoeide lijf neerleggen.
Want deze aarde met haar geurende boomgaarden, deze aarde met haar daken vol sterrenlicht, is vol van onaardse poëzie. Als ik je helpen zien kan, we zouden naar wilde witte zwanen kijken die als fluwelen schepen door het nachtelijke duister drijven. En ik zou je aankijken en in je ogen zoeken en net zolang zoeken blijven tot uit hun diepten een onbedaarlijk daverend lachen opstijgt.
